Religie

Vele Romeinse goden zijn nog bekend bij de meeste mensen. Er zijn planeten vernoemd naar de goden van de Romeinen. In het Romeinse rijk was er niet één geloof.

 

Meerdere godsdiensten

In het Romeinse Rijk bestond een grote variatie aan godsdiensten en religieuze gebruiken. Elk volk, elke stad, iedere vereniging en elke familie had eigen culten, gebruiken en beschermgoden. Overal waren tempels, heilige bosjes, gewijde bomen en voorwerpen waarin plaatselijke geesten huisden. Goden bestonden ook in meerdere lokale varianten en waren lang niet altijd overal dezelfde. Iedere streek had zijn eigen middelen om de toekomst te leren kennen en langs magische wijze onheil af te weren of schade te brengen aan vijanden. Verreweg de meeste godsdiensten in het rijk waren rituele religies, met vele goden. De meeste riten waren bedoeld om de goden gunstig te stemmen: als men eerst iets aan een godheid gaf (een offer), kon men aanspraak maken op een retourgift.

 

De Romeinse goden

De belangrijkste Romeinse goden waren de oppergod Jupiter (hemelgod, vader van de godenfamilie en schutspatroon van Rome), Júno (zijn echtgenoot), Minérva (de godin van alle verstandelijke en handvaardige kundigheden) en Mars (de god van de oorlog en de groeikracht in de lente). Deze goden waren de beschermers van de Romeinse staat en dus staatsgoden. De Romeinen zagen hun goden als krachten die zij niet af konden beelden, maar vanaf ongeveer de 5e eeuw v. Chr. Waren de Romeinen onder Griekse invloed begonnen hun belangrijkste goden af te beelden als grote mensen. De Romeinen hadden een eigen naam voor de goden, maar qua uiterlijk, mythen en genealogie werd er veel van de Grieken overgenomen

Iuno: Oppergodin

Jupiter: Oppergod

Minerva: Godin van alle verstandelijke en handhandvaardige vaardigheden

Mars: God van oorlog en groeikracht in de lente

 

 

 

Neptunus beschermt onze stad tegen aanvallen van de vijand en helpt ons om de zonden van Jupiter te vereren.